zondag 21 november 2010

Antropologie van de koude (Canadese) grond

Antropology.
O, there we are, bound by our species’ drive to survive and not aware of the law, nor the knowledge of our primitive instincts which continue to control us and which are just as essential to us as our brains and hearts.
What about the ancient cods of ethics?

Yes, that was antropology half a century ago.
We now live in other times
That we are still ruled by the ancient cods of ethics is a pity, because we now live in a very different world and need other ethics, per example, not destroy our small planet. We are conscious of ourselves and not animals that are led by their instincts.
Maar hoera! De paus heeft nu ook zijn instincten uit het raam van het Vaticaan gegooid en gaat het gebruik van condooms in de aids-gebieden toestaan!
De kerk deed eigenlijk al eeuwenlang zijn best om de bevolkingsgroei in toom te houden. Vandaar al die 'foute' priesters! Ook dát is antropologie.

Psychologie van David Das

woensdag 17 februari 2010


Haptonomie en hypnose


Haptonomie voor de diersoort Felix domesticus legt zich toe op het dierlijke gevoelsleven, de interdierlijke affectieve verhoudingen.
Het is niet bedoeld om de ander in zijn wezen te bevestigen, maar juist om de ander te overheersen. Zoals in de dieren- en mensenwereld helaas de norm is.
Hapsis: gevoel, gevoelsbeleving.
Nomos: wet, regel, norm.
Dat de menselijke variant neerkomt op hypnose wordt bewezen door Whitey.
Hij is mijn meest begaafde leerling.


vrijdag 25 december 2009


Alternatief Kerstverhaal

In Spanje heeft zich eens een geitenboer opgehangen omdat men beweerde dat hij zijn bokken een schootsvel voorgebonden had, niet om de dieren op een bepaalde tijd en op een bepaalde manier te kruisen, maar omdat hij het soppen door bokkensperma onhygiënisch vond wanneer hij de geitjes neukte, wat vaker voorkomt dan je denkt, er zijn zelfs bioscoopfilms over dit onsmakelijke onderwerp gemaakt, dus er moeten wel mensen zijn die het lekker vinden, althans niet onsmakelijk. Ook de allereerste natuurbeschermer, de Faun, de menselijke bok uit de Romeinse mythologie, wijst in die richting.
Anna vertelde me vijftig jaar geleden over haar ervaringen met de bewoners van een kindertehuis, waarbij ze ter sprake bracht dat ze moe werd van het telkens weer van elkaar af trekken van enthousiast vrijende kindjes ergens in het bos-achtige park rond de instelling, als ze weer eens, net als Sneeuwwitje door de hertjes, woordeloos bij haar mouw het bos in geleid was door de meer oppassende en moreel bewustere kleintjes en door hen opmerkzaam gemaakt was op de neukende dwergjes.
Bij die gelegenheid vertelde ze ook dat sodomie in het Midden-Oosten een veel voorkomend tijdverdrijf van de schaapherdertjes en geitenhoedertjes is, waarschijnlijk omdat ze zich ten eerste vaak vervelen en alleen gelaten worden met de dieren en ten tweede omdat ze besneden zijn en met hun stokstijf staande afgepelde eikeltjes voortdurend bereid zijn tot het maken van grappen.
Sinds dat gesprek met mijn pedagogisch zeer onderlegde en in de praktijk wegwijs en ervaren geworden zuster, heb ik altijd bijzonder frustrerende en storende bijgedachten wanneer ik kinderen met zuivere vogelkeeltjes het gewijde kerstliedje: de herdertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nachte in het veld, hoor zingen en hoewel ik me steeds voorneem aandachtig te luisteren als ik in die voor christenen feestelijke periode een vrome stem weer het kerstverhaal hoor vertellen over de herders die de ster van Bethlehem zagen, ben ik er van overtuigd dat hun eerste reactie was:
Sodemieter op met die geit, God roept ons.

dinsdag 18 augustus 2009


Ik schrijf over de liefde

Het Concert

De bloeiende acacia’s, fruitbomen en bejaarde cactushagen vormen het decor voor een geluidenwaterval van vogelzang.
Het klinkt als een orkest dat de instrumenten stemt voordat de dirigent op het podium verschijnt, een gezellige chaos van violen, hobo’s en klarinetten, waarin de klaterende dwarsfluit van de merel, de ijle fagot van de uil en het slagwerk van de paukenist de specht duidelijk te onderscheiden zijn.
De frisse wind mengt de ruisende eucalyptusbladeren en het zoemen der bijen en hommels rond de meidoorn tot een geroezemoes van toeschouwers die hun plaatsen innemen.
De valken, hoog in de lucht hun cirkels draaiend, verschrikken de kwartel die voorbarig applaudisseert met een werveling van klapwiekende vleugels, wat de kippen van de boerderij met schuin opgeheven hoofd doet luisteren, sceptisch als recensenten omhoogkijkend naar de hemel, met stekend kraaloog.
De zon trekt met zijn felle, gele schijnwerpers de intens blauwe gordijnen open.
Ik vlij mij midden in de zaal op het zachte, met bloemen bezaaide grastapijt en weet dat de voorstelling ieder ogenblik kan beginnen.
De dirigent laat op zich wachten, hij zoekt de partituur van deze symfonie, die alleen de natuur in zo’n prachtige, veelkleurige anarchie van bruisend leven kan voortbrengen.
Plotseling verandert het bijna surrealistische geweld in een melodieuze harmonie, wanneer een jongetje dat van school thuiskomt, als een kleine mystieke leider op het groene podium neerdaalt in een regen van roze en witte bloesems, een engeltje met gouden vleugels: de gewone menselijke liefde.

Het concert is begonnen.



De stilte

Na de regenbui schuieren de schapen hun druipende ongekamde vachten langs de vijgenbomen, op weg naar de stal, passend be-geleid door de monotone zang van de koekoek, die het laatste daglicht prijst.
De thee staat op de musmar, een stoof van aardewerk, gevuld met gloeiend houtskool.
De familie zit nog lang, zwijgend bijeen, in wijkend bewustzijn.
Wanneer ik met de jongens naar buiten loop, is de lucht vol frisse zuiverheid en zuurstof, zodat we weer klaarwakker zijn, naakt in de nog maanloze avond plassen en even de ronde doen, langs de akkers en boomgaarden, waar de ivoren bries onze huid kust met strelende adem.
Aan het einde van het grasland, waar het bos donker oprijst uit de grijze aarde, horen we het knorren, wroeten en de schrille schreeuw van wilde zwijnen. De hond spant de nekharen en blijft doodstil, in respect voor het mysterieuze leven van de nacht.
Larbi is verstard tot een marmeren beeld, luisterend in de duisternis naar de gejaagde, juichende ademhaling van Saturo’s in het bos.
Zachtjes zegt de jongen: ‘Als straks de maan gaat schijnen moeten we weer opstaan, dan komen ze wroeten bij de bomen op de weide en worden gevangen in de stalen klemmen, die hun gehoefde poten breken. We zullen vader zeggen dat hij de klemmen spannen moet.’
‘Stil toch jongen, stilte, stilte,’ zeg ik, hem bij zijn schouders beschermend afwendend voor de terugweg, ‘laat de verschrikkelijke saters met rust. De zon heeft haar lampen in de zee gedoofd, de symfonie van duizend vogels is verklonken, een verre uil blaast nog een slotakkoord nu de maan langzaam door de nevels dringt. Wij mensen hebben deze adempauze nodig, waarin Cupido onvervulde liefdes fluistert tot het concert opnieuw begint.

‘Als de haan bij dageraad Bis! Bis! kraait.’



Meisje in Tanger (fragment)

Het laatste stukje lopend naar het huis waar de jonge Khadisja woont, die mij tientallen brieven schreef in haar onbeholpen Frans, kom ik al bekenden tegen. Ze roepen van verre en de kleine Rachid rent weer terug om het nieuws van mijn komst aan te kondigen, zodat direct achter de open deur zijn zusje al in mijn armen vliegt, me meetrekt naar de kamer, me de kop haast van het lijf scheurt en dan haar kleren openslaat zeggend: ‘Kijk eens hoe ik gegroeid ben.’
Zomaar, spontaan, omdat ze zo blij is, omdat ze van mij houdt, zo lief, zo zonder vrees voor erotiek en haar ontluikende seksualiteit.
Omdat ik teruggekomen ben en haar bewonder.
‘Kijk eens hoe ik gegroeid ben.’
Ze toont trots twee handjesvol wit, mollig vlees. Twee kleine borsten, uitmondend in fiere tepels omcirkeld door de ringen van Saturnus, geschilderd door Leonardo da Vinci zélf, toen een van de pleegzoontjes waar hij zoveel schoenen voor kocht, in een speels en onbewaakt moment wat zwarte inkt over het roze van zijn palet had gemorst. Artiesten hebben altijd veel kunnen verdragen en overgehad voor kleine jongens.
Later in het avontuurlijke bed op de grond, dat zo inspirerend werkt op de fantasie en een gevoel geeft van absolute vrijheid door de gebondenheid met de veilige aarde, blijkt haar onbeschroomdheid geen grenzen te kennen, als ik in de fluweel-donkere maanloze nacht haar vormen aftast, van top tot teen, langs wegen en welvingen die voeren naar haar hart en deze nacht vergelijk met andere nachten, te lang geleden, en mij blijkt dat alles leeft, verandert en groeit, ook als je er niet bij bent, stroomt als een rivier, de levensrivier, als ik besef wat deze nacht voor mij betekent, hoe een warme genegenheid kan uitgroeien tot een hartstochtelijke liefde.
De warme genegenheid van een ontluikend kind, even eenzaam als ikzelf, maar samen eenzaam in een eindeloze nacht, waarin onze gestalten ineensmelten tot één grote, onuitgesproken, eeuwigdurende tweezame eenzaamheid.
Het hele universum, met de stoffelijkheid der sterren, is opgegaan in onze ineengestrengelde liefde, onze lichamen ineengezogen weg-glijdend in de diepte van de stilstaande tijd.
Doch in de vroege ochtend wekt ons met het eerste licht de melodieuze stem van de Arabische voorzanger, die de bevolking tot Allah brengen wil, wat iedereen wegroept naar iets waar wij niets mee te maken hebben, zodat we nog eens in absolute verlatenheid intens elkaars lijven kunnen voelen in een verdovende extase.
Wanneer vader Mohammed thuiskomt van zijn reis naar God, keren ook wij tot de werkelijkheid terug en begint de tijd weer mee te tellen. We voelen de honger en de dorst en we roepen, nog steeds verbonden tot één stem: ‘Amina! Breng brood, boter, kaas en thee!’
De wat oudere Amina brengt het ontbijt welwillend, delend in onze vervoering. Ze draagt een witte djellaba, heeft slecht geslapen, de ogen staan dof, haar hoofd is vol onmogelijke krulspelden, haar borsten zijn slap en haar hart leeg als de borden van gisteren.
‘Tiens,’ zegt ze en ze is al weer weg, want ze zag een glimp van onze intieme, lichtschuwe lichaamsdelen, die in de uren der liefde verborgen moeten blijven.

Liefdesgeluk is een geheim van de natuur. Je mag er pas over spreken als het voorbij is, om het terug te roepen.



Vrienden in Gueznaia (fragment)

Op kussens rond de lage tafel zittend eten we de zelfgeslachte kip, de zelfverbouwde groente en drinken we zwijgend de verse pepermuntthee. Je ziet en hoort dat het iedereen smaakt. Woorden zijn overbodig, want liefde vult de kleine ruimte met een levende warmte, door de puur menselijke visie van een eenvoudige familie voor de natuurgebondenheid van het bestaan, in werk, genot en hartstocht.
Marokko.
Een rijk land, met eeuwenoude tradities, een prachtig klimaat en een weergaloos landschap, zon, zee, een zilveren maan in heldere nachten, vruchtbare velden, besneeuwde bergketens, ongerepte bossen en gouden stranden met de spelende jeugd als de mat-glanzende jongetjes op het schilderij Niños jujando en la playa van Sorolla in het Prado van Madrid.
Na een halve eeuw heb ik een ander bestaan leren kennen en voel ik de echte, verwoordbare liefde van een dichter voor een land, zo vol romantiek en drama, zo vol blijheid en hartelijkheid, zo vol levende schilderijen, met kleuren, harmonisch als de natuur zelf, waar de schoonheid van deze wereld nog zo puur en alom aanwezig is, in de sprankelende ogen, in de levendige gebaren, in de rankheid van de gestalten, tot in de allerverste uithoeken van Medina’s en Atlasgebergte.
Marokko.

Waar mijn liefde is, is mijn thuis.



Een gewone dag (fragment)

Door een slapende stad leg ik de lange weg af naar mijn auto, vergezeld door de vader en aan de hand van Abdul, alsof ik zijn kleine broertje ben, want het is te gevaarlijk voor een Europeaan om ’s avonds laat alleen door de Medina te lopen.
Ik kan niet wegrijden voor ik beloofd heb om morgen tegen twee uur terug te komen, dan zullen ze mij onthalen op een feestmaal: couscous met lamsboutjes en rozijnen, zonder darmen en koppen, verzekert de vader.
Onderweg naar huis denk ik met voldoening dat mijn kennissenkring steeds gevarieerder wordt en eet de laatste plakjes salami uit de boodschappentas.
Ook de kaas is aangevreten door scherpe kindertandjes en het schrijfpapier heb ik vergeten, maar wie wil er nu nog schrijven!

Verhalen schrijven doe je uit eenzaamheid.

Ga voor De Boeken van David Das naar...

w w w. d a v i d d a s .n l

Deze website is tijdelijk buiten gebruik
Bestel de boeken per telefoon: 026-3219789
Er is ook nog een recent blog van David Das:
http://daviddas1.blogspot.com/
11jan. 2012

maandag 17 augustus 2009


Een nieuw geloof

Over het dragen van hoofddoekjes kan nog gediscussieerd worden. Over burka's, van die Afghaanse tafellakens met een raampje aan de voorkant, nee. Wég ermee.
Hoewel... het is hun geloof!!!
Daar is wat voor te zeggen.
Op een warme zomerdag namelijk, toen ik geheel uitgeput en naakt op mijn bed lag, bedacht ik dat een frisse duik in het zwembad Klarenbeek me wel goed zou doen, maar ik zag er tegen op om mij eerst aan te moeten kleden en in de kleedhokjes weer uit. En dan na de frisse duik weer hetzelfde gedoe in dat kleedhokje.
Waarom kon ik niet gewoon bloot in mijn autootje stappen? Mijn lichaam is best nog mooi om te zien en bovendien heb ik er nieuwe heupgewrichten in laten zetten!
Ik greep mijn kamerjas en reed naar het zwembad. Ik kwam ongehinderd langs de kassa en liep rechtstreeks de trap af naar het zwembad waar mijn zwemvrienden mij toezwaaiden vanuit het water en riepen: "Wat heb je nu aan in godsnaam?"
Ik hief mijn armen ten hemel en sprak:
"Eshedoe ain neptunes y badjassen rasjoeloela," waarop ik de badjas afwierp en in het water dook waar ik met gejuich ontvangen werd.
"Ja, het is een nieuw geloof," zei ik verklarend.

donderdag 23 juli 2009


Hoe meer iemand in het goddelijk licht staat, des te dieper is zijn demonische schaduw.

dinsdag 30 juni 2009


Het paranoïde geloof

Een diepgaande discussie met religieuze mensen is onmogelijk.
Wij bemoeiden ons vroeger nooit met godsdienstige families.
Als dienstplichtig militair kwam ik met ze in aanraking omdat soldaten niet op overtuiging of karakter geselecteerd worden. Er bleef dus maar een handjevol over waarmee een gesprek mogelijk was.
Vijftig jaar later kwam L. op mijn levensweg. Ik noem haar hier Liesbeth, dat schrijft wat gemakkelijker. Ze beheert een prachtige dochter en een aanvallig hondje van verarmde Franse adel, een Beau Rissee, genaamd Pristella.
Liesbeth kan bepaalde denkwijzen niet aanvaarden als die in strijd zijn met haar waanbeeld van een hogere macht en de aanwezigheid van (bezetenheid door) kwade geesten. Ze is ervan overtuigd dat de vrijmetselarij, de satanskerk en de regering van Bush allemaal uit dezelfde bron komen: de vijand van God, namelijk de Duivel zelf.
Ik wist niet dat het bewuste en onbewuste van gelovigen zo doordrenkt was met religieus en duivels besef.
Zodra je met een bepaalde opmerking tegen die denkbeeldige haren instrijkt krijg je een verrassende reactie van je gesprekspartner. Van een gesprek is er dan geen sprake meer.
Liesbeth reageert soms erg agressief als je door de nevelen van haar gedachten heen prikt.
Ze had een video afgespeeld voor mij, waarin iemand zat uit te leggen dat in de tekenfilms van Walt Disney listig verborgen satanische boodschappen waren verwerkt om de kinderen tot immoreel gedrag te verleiden.
En zij slikte het allemaal voor zoete koek, nee erger: ze zat erin te zwelgen!
“Zie je dan niet dat in die pilaar de tekening van een penis verborgen zit?” En ze speelde de band terug, zette het beeld stil en wees me de contouren van een inderdaad aardig gestileerd mannelijk geslachtsdeel in opgerichte toestand.
Ik zag in het topje echter duidelijk het gezichtje van een kabouter, lachend nog wel en met zo’n kaboutermutsje op zoals de zeven dwergen van Sneeuwwitje.
Voor mij is het heel duidelijk dat je (als bij een Rohrschach test) datgene ziet wat je, eventueel onbewust, wílt zien.
De video haakte in op de frustraties van Liesbeth, haar angsten.
Ik antwoordde: “pas toch op met wat je zegt, wat je zegt dat ben je zelf.”
Want ze komt ook nogal vaak tot de conclusie dat iemand schizofreen is.
En weer zeg ik haar toch vooral in publiek op haar woorden te passen.
Ze weet niets van deze psychologische grondbeginselen, en haar publiek gelukkig ook niet, want dat is meestal gebrekkig klootjesvolk aan wie zij de eerste beginselen van computergebruik tracht bij te brengen of gewoon een eenvoudig gesprekje op gang te houden tijdens het koffiedrinken met simpele zielen die hun man of vrouw verloren hebben, want ze doet veel vrijwilligerswerk.
Zoals ik al zei: Liesbeth reageert soms erg agressief als ik door de nevelen van haar gedachten heen prik.
Want de volgende dag, toen ik haar van de angst voor duivelse boodschappen in onschuldige kinderfilms trachtte te bevrijden met de ontactische woorden “dat is ziek!”, draaide zij het gesprek heel onlogisch om! “Dat is nu weer echt iets voor een Arnhemmer. Ik merk zo vaak dat jullie Arnhemmers…” En toen volgde er weer een aantal gebreken waar vooral Arnhemmers last van hebben. Maar erger nog: ze kwam met regelrechte beschuldigingen aan het adres van mijn ouders voor de manier waarop zij mij opgevoed hadden. En toen ik een poosje later in mijn onschuld vertelde dat ik bij het kijken naar een film vaak de artiesten door elkaar haal en daardoor de film niet goed kan volgen, keek ze mij geschrokken aan en zei dat dit een verschijnsel van autisme was waarvoor ik mij kon laten testen!
Maar dat was nog niet alles! Ik moest haar ‘deskundige’ diagnose aan mijn Canadese familie vertellen! "Zodat zij alle neefjes, nichtjes en achterkleinkinderen nauwlettend gaan observeren of er niet enkelen autistische trekjes vertonen."

Schrijvers kunnen zich zo goed concentreren op het schrijven van een verhaal omdat ze het vermogen hebben zich helemaal voor de buitenwereld af te sluiten.
Ik noem dat introvert.
Liesbeth noemt het een lichte vorm van autisme.

Naschrift

Over het psychologische verschijnsel projectie.
Iemand kwam mij vertellen dat ik, de schrijver David Das, een negatief zelfbeeld heb omdat ik hunker naar erkenning door mijn zusje Anna Das in Canada.
Ik zou om vergeving moeten vragen voor mijn superieure intelligentie!
Natuurlijk ben ik arrogant.
Hoe kun je verhalen schrijven als je geen hoge dunk hebt van jezelf.
Zelfvertrouwen, zelfrespect, zelfkennis...
Wel eens gehoord van een gnostisch wereldbeeld?
In de beginne was er het woord.
In de islam staat Allah voor waarheid.
Het gaat over 'ilm', kennis.
Mijn boeken gaan ook over kennis.
Gnostici zeggen dat god in jezelf is.
David Das is waarheid.

woensdag 11 februari 2009


De paus om tien over tien

(Dit verhaal speelt in 2011, twee jaar nadat Andries Knevel de schepping de rug toekeerde en terugging naar de apen)
De drie vergissingen
De paus stapt op een mooie zonnige morgen uit zijn tweepersoons bed, opent de ramen en zegt tegen zijn pleegzoontje, zijn steun en toeverlaat, die hij tegen de liefde Gods heeft ingeruild:
‘Godverdomme, wat hadden we ons vergist. De natuur was prachtig, maar de mensen maakten er een rotzooitje van. Het geloof ook één puinhoop, niemand hield zich nog aan het Woord. Er was niemand meer die echt geloofde, dus was er ook geen God meer, want de mensen maken de God. God is niets zonder gelovige mensen.
‘Je vergist je,’ zegt zijn in diverse exacte wetenschappen afgestudeerde jonge vrouw, die binnenkomt met het macrobiotisch ontbijt, ‘een aarde zonder mensen, dus met een ongerepte natuur, is heel goed verenigbaar met een God.’
‘Je hebt gelijk, het was dus God die zich vergiste toen hij de mens schiep naar zijn evenbeeld.’
‘Naar zijn evenbeeld? Hoe kan God op de mens lijken, die de aarde leeg vreet.’
‘Het is waar wat je zegt, maar de ernstigste vergissing die we begingen was dat God gezegd zou hebben: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u.’ Volgens mij heeft Hij gezegd: ‘Blijf in de buurt en maak het niet te gek.’
Zo denkt de paus werkelijk, omdat hij nu vrij is om te denken wat hij wil.
Hij treedt op het balkon en spreidt wijd zijn armen uit, als enorme wijzers in het stralende zonlicht.
Een enkele voorbijganger kijkt even op en denkt: ‘wat leuk, de paus op het balkon, tien over tien.’
‘Mensen, ik heb jullie wat te zeggen,’ roept de paus, maar niemand hoort hem.
Hij gaat weer naar binnen en belt Radio Vaticaan op.
‘Kan ik even wat zendtijd krijgen? Ik heb een Nieuwe Boodschap. Er is wel een God, maar Hij schiep de mens per vergissing.’
‘Maar ontheiligde paus, we zijn hier twee jaar geleden overgegaan op het uitzenden van populaire muziek, nadat je in het concilie had gezegd: ‘Gorbachov heeft ruiterlijk toegegeven dat het communisme een vergissing was, Gorbachov heeft het communisme afgeschaft en ik, als hoofd van de kerk, verklaar dat we ons al tweeduizend jaar vergissen. Jezus was geen Verlosser, er bestaat geen God, ik ontbind de kerk en het katholicisme.’
‘Heb ik geen enkel gehoor meer?’
‘Nee man, er luistert geen kip meer sinds je het geloof afschafte. Waarom zouden ze ook. Naar Gorbachov luistert ook niemand meer.’
De paus legt de telefoon neer en zegt tegen zijn vrouw:
‘We maakten beiden dezelfde fout: we hadden eerst iets nieuws moeten brengen voordat we het oude afschaften.’
‘Ja, jullie hadden een groep van honderd zojuist afgestudeerde academici tot hoofd van de staat en tot hoofd van de kerk moeten benoemen.’

Een reeds lang door het volk vervloekt systeem opheffen is één, een reeds lang stervende geloofsbelevenis afschaffen is twee, maar op tijd iets nieuws bedenken is andere koek.
Het ontbrak beiden aan slagvaardige inventiviteit.

Dat is het privilege van de jeugd.

Ga ook naar mijn andere blog: daviddas1.blogspot.com